De auteur

De auteur van deze beschrijving van het kempo en de oorsprong van Vereniging Kempoclub MUTAN is Julian Opdam. Julian beoefent het kempo sinds 2002 en heeft inmiddels de 1e Dan behaald.

 

Inleiding

De geschiedenis van een verdedigingskunst is vaak vaag en ingewikkeld. Sinds ik op Kempo zit heb ik mij altijd al afgevraagd waar het precies vandaan komt. Op het internet was veel informatie te vinden echter de precieze oorsprong van onze club en de stijl die wij beoefenen kon ik niet achterhalen. Na contact met oprichter (Sifu) Ludwig Muller en informatie van de websites van andere scholen is dit nu wel gelukt. Ik wil hierbij alvast credits geven aan deze websites die je onder de bronnenlijst kan vinden. Veel informatie komt van deze websites.

Het stuk begint met wat algemene informatie over de verdedigingskunst. Hierna begint de beschrijving van de oorsprong van onze stijl in Indonesië. Wat wordt gevolgd met de ontwikkeling in Nederland, waar de basis wordt gelegd voor het Kempo wat wij nu kennen. Als laatste komt de ontstaanswijze van ons specifieke Kempo-stijl aan bod en hoe onze school daar in past. Ook sta ik even kort stil bij andere Kempo-stijlen.

Ik heb geprobeerd om zo duidelijk mogelijk de ontstaanswijze te beschrijven. Dit resulteerde erin dat het uiteindelijke verhaal behoorlijk lang werd. Het voordeel is dat het verhaal zo goed als compleet is. Het nadeel is dat je er even voor zal moeten gaan zitten om het geheel door te lezen. Om tegemoet te komen aan de drukke, hardwerkende mensen is er op het eind een korte samenvatting te vinden. Ik hoop dat iedereen het de moeite waard vindt en wie weet kom je wel tot diepere inzichten…

Achterin vind je ook een bronnenlijst/verdere informatie mocht je nog meer willen weten over de geschiedenis van het Kempo in Nederland.

 

Disclaimer

Het verhaal wat ik heb beschreven benadert volgens mij ongeveer de waarheid. Echter de bronnen die ik heb gebruikt zijn voor mij niet te controleren en zijn vaak vanuit één gezichtspunt. Sta er dus bij stil dat er onwaarheden in kunnen zitten.

 

Algemeen

Hoe en wanneer de verdedigingskunst in China precies is ontstaan is niet bekend. Volgens een legende introduceerde keizer Huangdi, “the Yellow Emperor”, de eerste vormen van verdedigingskunst in China. Hij werd getroond in 2698 v.Chr.

 

Zoals we weten zijn er tegenwoordig vele verschillende stijlen. De (oorspronkelijke) Chinese verdedigingskunsten worden ook wel verzameld onder de namen Chinees boksen, Kung fu, Wushu of Ch’uan Fa/ Kempo (Japanse benaming). Ze hebben allen een iets andere betekenis. De verschillen tussen de stijlen ontstonden doordat de technieken steeds werden aangepast aan verschillende situaties, voorkeuren en culturen. In de ene situatie waren korte bewegingen beter, in de andere situatie de lange. De een had voorkeur aan sierlijke bewegingen en de andere aan strakke bewegingen etc. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het Wing Chun. Volgens de legende moest Yim Wung Chun vluchten voor soldaten. Zij verstopte zich in een grot. Hier paste zij haar stijl aan zodat deze effectief werd in de kleine ruimte van de grot.

 

De stijlen zijn ruwweg onder te brengen in twee categorieën: de zachte stijl en de harde stijl. Voorbeelden van zachte stijlen zijn T’ai Chi Ch’uan en Pa Kua. De zachte stijlen gaan van de gedachte uit dat de bewegingen in het lichaam moeten worden geslepen. Dit wordt gedaan door de bewegingen heel vaak, heel langzaam uit te voeren. Pas wanneer je verder komt gaat de snelheid ook een rol spelen. Tegenwoordige worden deze stijlen vaak beoefend om de gezondheid te verbeteren, waarbij alleen de langzame bewegingen aan bod komen. Dit doet eigenlijk een beetje af aan de stijl omdat het dus ook een verdedigingskunst is. De zachte stijlen worden gekenmerkt door gebruik te maken van de kracht van de aanvaller en deze tegen hem te gebruiken. Ook wordt er gebruik gemaakt van hefboomtechnieken. De technieken hebben over het algemeen als doel om de balans van de tegenstander te verstoren.

 

Daar tegenover staan de harde stijlen: zoals wing chun (oorspronkelijk stijl van o.a. Bruce Lee) en Shaolin Kung fu, die er vanuit gaan om kracht tegen te gaan met kracht. Hier vind je vaak strakke harde technieken in terug, met ook grote nadruk op fysiek contact bij het oefenen van de technieken.

 

Bedenk wel dat een stijl niet per sé hard of zacht hoeft ze zijn. Het kan ook een combinatie zijn.

De bewegingen van deze stijlen zijn vaak afgeleid van dieren. Deze invloed vind je nog steeds terug in zowel de standen, slagen en weringen. Te denken valt aan de adelaarsstand, de tijgerklauw, en de vogelwering.

 

Ook buiten China ontwikkelde zich verdedigingskunsten, al ontstonden deze stijlen (waarschijnlijk) pas later. Hoe en wanneer deze zijn ontstaan, en in hoeverre deze afstammen van de Chinese stijlen is niet duidelijk. Te denken valt aan Birma (Bando), Thailand (Muy-Tay), Maleisië (Bersilat), Indo-China (Viet-Vo-Dao, spectaculaire schaarbewegingen !), Korea (Tang-Soo-Do, Hwarang-Do), Okinawa Te (Karate) en Indonesië (Pentjak-Silat). Veel van deze namen zijn verzamelnamen. Zo zijn er in Indonesië meer dan 800 scholen/stijlen die onder Pentjak Silat vallen.

 

Kun-Tao

Chinese migranten die zich in de loop van de tijd in de omringende landen vestigden, in Indonesië ongeveer vanaf 1500, mengden hun Chinese stijlen met de inheemse stijlen. In Indonesië leidde dat ertoe dat het inheemse Pentjak-Silat werd vermengd met Chinese (Kung Fu) stijlen. De meeste van deze migranten kwamen uit het Zuiden van China. In het algemeen staan de zuidelijke stijlen bekend om hun sterke arm- en handtechnieken, hun stabiele standen en snel voetenwerk. Terwijl de noordelijke stijlen meer bekend staan om hun hoge, snelle trappen met vloeiende en snelle bewegingen. De gemengde stijlen van Pentjak-Silat met de Chinese (Kung Fu) stijlen kregen de naam Kun-Tao.

 

Een stijl waarin Kun-Tao voorkomt is dus de benaming voor een Indonesische stijl met Chinese origine. Ook wordt het wel geformuleerd als de door de Chinezen in Indonesië beoefende verdedigingskunst, sommige in meerdere en andere in mindere mate beïnvloed door Pentjak Silat. De betekenis van Kun-Tao is het zelfde als Ch’uan Fa/Kempo, weg van de vuist. Het woord Kun-Tao komt waarschijnlijk uit het Chinese dialect ‘Min Nan’, wat in de zuidelijke provincie Fujian word gesproken.

 

Kun-Tao Macan (of Matjan)

Carl Faulhaber (geboren 1923 in Semarang, Centraal Java, Indonesië) creëerde het Kun-Tao Macan (of Matjan), waarbij Macan voor tijger staat. De naam Kun-Tao Macan is pas in 1997 aan de stijl gegeven. Daarvoor had het niet echt een specifieke naam.

 

Carl Faulhaber zou twee leraren hebben gehad. De eerste leraar was een volledig geïntegreerde Chinese immigrant (pernakan chinees), deze zou naar verluid maar één oog hebben gehad. Faulhaber leerde van hem een tijgerstijl Kun-Tao systeem. De tijger staat hierbij niet per sé voor tijgertechnieken. Het gaat meer om de spirituele betekenis waaraan de tijger wordt gerefereerd. Zoals de agressie, de moed en de onverschrokkenheid van de tijger.

 

Zijn tweede leraar was een dukun, een soort traditionele Indonesische medicijnman. Voordat hij begon te leren moest hij beloven dat hij nooit voor geld les zou geven en de technieken geheim zou houden. Aan de eerste belofte heeft hij zich gehouden, aan de tweede gelukkig niet. De dukun, wiens verdere identiteit onbekend is, leerde hem een lokale Pentjak-Silat stijl genaamd Pukulan. Pukulan laat zich beschrijven als een zeer korte, agressieve en voornamelijk aanvallende stijl. Met snelle handtechnieken en korte, snelle lage traptechnieken.

 

Carl Faulhaber creëerde zijn Kun-Tao Macan stijl door de Kun-Tao stijl, die hij had geleerd van de Chinees, op basis van zijn kennis van Pukulan aan te passen. Carl Faulhaber zou een belangrijk rol gaan spelen met de verspreiding van deze stijl in Nederland. Nadat Indonesië onafhankelijk werd kwamen er veel migranten vanuit Indonesië naar Nederland. Waaronder Carl Faulhaber, die lid was van KNIL (Koninklijke Nederlandsch Indisch leger), die in 1954 naar Nederland vertrok.

 

Van Kun-Tao Matjan naar Kempo

In Nederland trainde de migranten vaak alleen binnen de familie en vriendenkring, net zoals in Indonesië gebruikelijk was. Er was in die tijd nog geen echt duidelijk systeem, de technieken werden één op één doorgeven om zo echt door te dringen tot de essentie van de stijl.

 

In 1962 ontmoette Carl Faulhaber via het leger een andere KNIL veteraan G.K Meijers. Meijers was toen al bekend met andere stijlen, maar was vooral aanhanger van het Kyokushinkai karate (Japans karate). Carl Faulhaber was ook onder de indruk van het Karate wat Meijers liet zien. Op initiatief van Meijers en met goedkeuring van Faulhaber werden de eerste scholen opgericht, om aan grotere groepen les te geven. De stijl die werd beoefend was het karate van G.K Meijers met het Kun-Tao van Faulhaber, waar het Japans karate de meeste invloed had. Dit kwam deels doordat de Kun-Tao stijl, zoals eerder vermeld, vaak één op één werd doorgegeven. Het had dus niet een gestructureerd schoolsysteem zoals het karate en was dus ook moeilijker over te brengen aan grotere groepen mensen. Een tweede reden was om een betere aansluiting te vinden bij de Japans georiënteerde Budo organisaties van die tijd. De naam van deze “nieuwe stijl” werd dan ook Japans, namelijk Kempo. Er werd lesgegeven naar Japans voorbeeld en de technieken kregen de Japanse benamingen. De naam Kempo wordt dus pas begin jaren 60 geïntroduceerd in Nederland en heeft geen link met het Ch’uan Fa. Er moest simpelweg een naam komen voor de stijl en dat werd dus Kempo. Waarom nou precies Kempo is gekozen is niet helemaal duidelijk. Of dit nou kwam door de gelijke betekenis, of omdat Meijers veel respect had voor het Japans Kempo, is niet bekend. Het kan ook wel een andere reden zijn geweest. Het Kempo in Nederland is dus uniek en zul je in het buitenland niet zo snel tegenkomen (afgezien van misschien het grensgebied met Duitsland/België).

 

Splitsing

Al snel ontstond er onenigheid over de te volgen richting. Faulhaber vond dat Meijers te veel instructeur was en te weinig pedagoog. Ook ging de oorspronkelijke Kun-Tao stijl van Faulhaber verloren in het Kempo van Meijers. Nadat er ook op persoonlijk vlak ruzie ontstond, gingen beide heren uit elkaar.

 

Het Kempo van Meijers: Shaolin Kempo

G.K. Meijers gaat door met het geven van zijn eigen stijl, die zoals eerder genoemd, bestaat uit het Kyokushinkai karate en het Kun-Tao wat hij had geleerd van Faulhaber. Je vindt er ook invloeden van het Jiu Jitsu en Tae Kwon Do in terug. De nadruk ligt echter wel zwaar op het karate, en is dus Japans georiënteerd. Hij geeft zijn stijl de naam Shaolin Kempo. Deze stijl is zich los van het Kempo van Carl Faulhaber blijven ontwikkelen en heeft verreweg de grootste aanhang in Nederland.

 

De naam Shaolin zaait hier nogal verwarring omdat het gelijk gekoppeld wordt aan het Shaolin klooster. Echter zowel Faulhaber als Meijers hebben geen duidelijk connectie met het Shaolin klooster. Meijers gebruikte Shaolin echter om aan te geven dat het om een directe harde stijl gaat. De stijl zelf had zoals eerder gezegd, weinig met de Shaolin monniken te maken omdat het vooral Japans georiënteerd was. Ook zorgde de toevoeging Shaolin ervoor, dat deze stijl makkelijker aan de man te brengen was, omdat Shaolin tot de verbeelding sprak en enige bekendheid had.

 

De naam Shaolin Kempo is taaltechnische ook apart, omdat het een samenvoeging is van een Chinees woord (Shaolin) en een Japans woord (Kempo). Taaltechnisch zou het logischer zijn geweest, de naam Shaolin Ch'uan Fa (helemaal Chinees) of Shorinji Kempo (helemaal Japans) eraan te geven.

 

Dus voor de duidelijkheid: over het algemeen heeft het Shaolin Kempo niks met de Shaolin monniken te maken. Er zijn wel gevallen bekend waarbij Shaolin Kung Fu vermengd is met het Shaolin Kempo, waardoor de verwijzing naar Shoalin natuurlijk wel klopt.

 

Wil je meer over Shaolin Kempo weten, kijk dan onder de bronnenlijst voor uitgebreider leesmateriaal.

 

Het Kempo (Kun-Tao Macan) van Faulhaber

Carl Faulhaber gaat gewoon door onder de naam Kempo, maar gaat terug naar zijn Kun-Tao Macan stijl. Hij is dus Chinees/Indonesische georiënteerd i.p.v. Meijers die Japans georiënteerd is. Al gebruiken ze nu dus beiden het woord Kempo in de benamingen van hun stijl. Verschillen de stijlen behoorlijk van elkaar. Het Kempo van Faulhaber laat zich beschrijven als een bijna perfecte integratie van Chinese en Indonesische verdedigingskunsten. Faulhaber heeft zijn geleerde Kun-Tao systeem op twee manieren aangepast. Ten eerste maakte hij het geschikt voor de Indonesische lichaamsbouw. Ten tweede zijn de technieken georganiseerd en gesorteerd op een “Indonesisch methode”. Dat wil zeggen dat het bijvoorbeeld de lage, sterke standen van het Chinese Kung fu heeft, terwijl het voetenwerk het meer springerige karakter heeft van Pentjak Silat.

 

Integratie van Chinese en Indonesische technieken: in beeld met Carl Faulhaber

 

 

Handtechniek uit het Hokkienees kung-fu

Verwurging uit een Javaanse stijl

Stand van een Kun-Tao tijger systeem

 

Faulhaber geeft in eerste instantie les aan vijf studenten (the ring of five). Na het overlijden van Faulhaber in 1974 valt de groep uit elkaar en gaat ieder zijn eigen weg. De oorspronkelijk stijl van Faulhaber wordt bijna niet meer beoefend. De meesten uit de Ring of five en verdere studenten, vermengen het Kempo wat zij hebben geleerd met andere Pentjak Silat, Kun-Tao, Karate en Kung fu stijlen. Zo ontstaan er eigenlijk allemaal nieuwe (sub) stijlen die oorspronkelijk de Kun-Tao Macan/Kempo stijl van Faulhaber als basis hebben. De scholen uit de Faulhaber stamboom komen veel minder voor in Nederland dan de scholen uit de Meijers stamboom.

 

Kempoclub Mutan

Een van de leerlingen uit de ring of five was de heer Jimmy Bax. Hij verweefde zijn eigen kennis van het Pentjak Silat in het Kun-Tao Macan/Kempo van Faulhaber. Maurits de Gijssel was weer een leerling van Bax. Hij mengde weer andere vormen van Kun-Tao met wat hij had geleerd van Bax. Zo ontstond een stijl die te boek kwam te staan als Ying-Yang kempo. Deze stijl combineerde de harde en de zachte stijl met elkaar.

 

De oprichter van onze vereniging, Sifu Ludwig Muller was ook een leerling van Maurits de Gijssel. Ludwig Muller begon met Kempo in de jaren 60. Hij trainde ook in andere stijlen zoals Karate, Pentjak Silat en Kung fu. Uiteindelijk bleef hij bij het Kempo omdat dit hem het meeste aansprak. Na het behalen van zijn zwarte band, richtte hij in 1982 samen met Johny Tan, zijn eigen Kempo school op. De club kreeg de naam Mutan (Muller/Tan). In 1993 ging Jonny Tan verder met zijn eigen school, genaamd Tamo. Mutan ging verder onder Muller, en staat nu onder leiding van Sifu René Peijster, Sifu Rolf Vacquier en Sifu Bart Cardinaal.

 

Concluderend kunnen we stellen, dat het Kempo wat wij beoefenen, het beste ergens kan worden ingedeeld onder het Ying-Yang Kempo. Dit is een samenvoegsel van:

  • Kun-Tao (Macan), wat op zijn beurt weer een samenvoegsel is van Chinees Kung Fu met Pentjak silat
  • Pukulan, een specifieke Pentjak Silat stijl
  • Andere losse Kun-Tao en Pentjak Silat stijlen
  • Plus enige invloed van het Karate van Meijers

Voor personen die meer visueel zijn ingesteld volgt hieronder een schematisch overzicht van de ontwikkelingen in het Kempo van Faulhaber.

 

 

Andere soorten Kempo

Tegenwoordig zijn er in Nederland ook andere stijlen Kempo te vinden, die vanuit andere landen zijn geïntroduceerd. Bijvoorbeeld het Kenpo karate vanuit de Verenigde Staten, en het Shorinji Kempo vanuit Japan. Al hebben deze dus geen overeenkomsten met het Kempo dat in eerste instantie in Nederland is geïntroduceerd, behalve dan de naam.

 

Kempo vs Kenpo

Soms is er nog wat verwarring tussen Kenpo en Kempo: moet de letter M of N gebruikt worden. Als eerste moet worden vastgesteld, dat Kempo de Japanse vertaling is van Ch’uan Fa. In Japan is er verschil tussen de schrijfwijze en de uitspraak van een woord. De meest gangbare verklaring is dan ook dat de schrijfwijze KeNpo is, maar dat het wordt uitgesproken als KeMpo. In Nederland is vooral Kempo ingeburgerd.

 

Stamboom
De stamboom is bedoeld om een overzicht te geven van het ontstaan van onze stijl/verenging. Een algemene stamboom is te vinden in de bronnenlijst. Andere scholen hebben vaak een zelfde stamboom op hun website geplaatst, om hun eigen specifieke ontwikkeling weer te geven.

Bronnenlijst / Verdere Informatie

Andere Scholen

 

Carl Faulhaber

 

De meeste informatie is gehaald van de websites van Ying-Yang Kempo, Kun-Tao Macan en de algemene site over Faulhaber. Mijn dank aan deze websites is dan ook groot!

 

Samenvatting

De oorsprong van onze stijl bevindt zich bij Carl Faulhaber. Hij leerde in Indonesië twee verdedigingskunsten: een tijgerstijl Kun-Tao systeem en het pukulan. Dit combineerde hij tot het Kun-Tao Macan. In 1954 komt Carl Faulhaber naar Nederland en begint dan les te geven. Dit gebeurt in eerste instantie met samenwerking van G.K. Meijers. Dit is ook het moment waarop de naam Kempo aan het geheel wordt gegeven. De samenwerking is van korte duur en beiden gaan hun eigen weg. Meijers gaat verder onder de naam Shaolin Kempo en Faulhaber onder Kempo. Faulhaber geeft les aan een select gezelschap van vijf studenten. Één daarvan is Jimmy Bax. Hij vermengt de stijl verder met Pentjak Silat. Maurits de Gijssel is op zijn beurt weer een leerling van Bax en voegt zijn kennis van andere kunsten er aan toe. Deze (sub) stijl wordt Ying-Yang Kempo genoemd.

Ludwig Muller was een leerling van Maurits de Gijssel en richt na het behalen van zijn zwarte band zijn eigen Kempo school op met Johny Tan, genaamd Mutan (Muller/Tan).